Warande Informatief: Mooie jaren - Het nieuwstedelijk
Wat moet het publiek vooraf weten, Stijn Devillé?
Stijn Devillé: Niks. (lacht) Als het publiek bestaat uit mensen die in deze wereld leven en hun ogen een beetje open hebben gehouden. Altijd een goede houding als je naar theater gaat. ‘Mooie jaren’ vertelt een stuk van de nationale geschiedenis sinds de jaren zestig tot vandaag.
Dat is heldere taal, maar voor de zekerheid laat ik je toch nog even de personages voorstellen.
Danielle is een jonge studente geneeskunde. Haar ontmoeting met de charismatische professor Julia Sporken zal haar leven een nieuwe wending geven. Mijnwerker Luc, Luckieluc voor de vrienden, besluit na zijn gedwongen pensioen op 38 jaar te gaan studeren. De jonge doctoraatsstudente Stella blijkt multiple sclerose te hebben. Yassine ziet zijn droom om profvoetballer te worden uiteenspatten na een ongeval. Allemaal zoeken ze naar de veerkracht die hen weer vooruit zal drijven.
‘Mooie jaren’ begon als een verzoek van de Universiteit Hasselt, die dit jaar vijftig is geworden. Leverde dat (regionale) beperkingen op?
Integendeel. Wij werken al lang samen met de UHasselt, net als met de universiteit Leuven. UHasselt wilde het lustrum langer vieren dan de duur van een verjaardagsconcert. De genereuze uitnodiging aan ons adres was een cadeau voor Het nieuwstedelijk. De universiteit is coproducent geworden en heeft de helft van de voorstelling betaald. Dat maakte dat we breed konden uitpakken.
De enige ‘voorwaarde’: een stuk over een maatschappelijk thema, geen komedie. Het is bekend dat we maatschappijkritische voorstellingen maken, dat we ingaan op actuele thema’s en de nodige research doen. De voorstelling start overigens niet in 1973, het stichtingsjaar van de universiteit Limburg, maar in 1966, een kantelmoment in de geschiedenis van de provincie vanwege de sluiting van de steenkoolmijn in Zwartberg. 1966 is ook het jaar wanneer de studenten van zich laten horen…
Over breed uitpakken gesproken: liefst tien acteurs en twee muzikanten evoceren in tweeënhalf uur 57 jaar.
De uitnodiging van UHasselt bood ons de kans om een echt ensemblestuk te maken. Al gauw wisten we: laat ons de ontwikkeling van de regio in ogenschouw nemen. Je zou denken dat dat dan het particuliere verhaal van Limburg en de mijnen zou opleveren, maar het is veel universeler dan dat. Door de sociale films van Ken Loach - ‘The Full Monty’ en co - kennen we allemaal het verhaal van de desindustrialisering van de mijnstreek in Noord-Engeland, maar kennen we dat ook van Limburg?
Het nieuwstedelijk maakte eerder de balans op van tien woelige jaren in Europa: van de oneindige groei die de wereld in petto leek te hebben tot de economische diepte. Hoe begin je aan bijna zestig jaar?
‘Mooie jaren’ werd getriggerd door de trilogie ‘Hebzucht, Angst, Hoop’ (2012-2016), waar je naar verwijst. Meer bepaald het deel ‘Hoop’ ging heel erg over hoe het financiële stelsel zich verhoudt tot energie, over economie die klimaatbestendig zou moeten zijn en energie klimaatneutraal.
Laat Limburg nu ook een windmolenpionier zijn geweest. In 1978 ontwierp Hayen-Mommen Zepperen (HMZ) – ver zijn tijd vooruit – het prototype van de windturbine. Tegenwoordig heb je EnergyVille, dat de energietransitie ondersteunt met wetenschappelijk onderzoek en technologische innovatie. Eigenlijk is energie altijd de bestaansreden van de provincie geweest. Met het afscheid van de fossiele brandstof kwam een belangrijke mentale switch. De universiteit is er gekomen omdat de mijnen zijn gesloten. We laten het koning Boudewijn in ‘Mooie jaren’ met een boutade zeggen wanneer een van de stakers hem vraagt ‘wat zijn zoon dan wel moet gaan doen in het leven’: ‘Hij moet niet naar beneden, de put in, hij moet het hogerop gaan zoeken. Hij moet zich ontwikkelen, naar de universiteit gaan.’
‘Je kunt de tijd niet tegenhouden’, laat je Boudewijn ook zeggen. Hoe historisch correct zijn jullie?
Dat heeft hij echt gezegd. De hogervermelde boutade is van ons: niet in de put, maar hogerop moet de jeugd. De sluiting van Zwartberg heeft een heel zwaar litteken geslagen. Op 31 januari 1966 schoot de rijkswacht twee betogers dood tijdens een actie van mijnwerkers. Een derde werd gewond. Dat is dus bij ons gebeurd, hier, in een democratisch land! Niet dat de stakers doetjes waren.
Alles wat in het stuk wordt gezegd is waar en echt gebeurd, alleen passen de woorden niet noodzakelijk bij de personages die ze uitspreken. We vertellen het verhaal wel waarheidsgetrouw en waarachtig.
Is dat de reden waarom een herkenbare Steve Stevaert niet bij naam wordt genoemd?
De personages zijn vaak samentrekkingen van verschillende mensen. We wilden het ook niet over de specifieke figuur van Stevaert hebben maar meer over het sleutelmoment. Denk aan wat Tom Lanoye doet in zijn trilogie ‘Het goddelijke monster’: dat ging over de familie De Clerck - textielgigant Beaulieu. Lanoye voert die op als de roemrijke familie Deschryver, niet ver van ‘de klerk’, toch? Verbeelding maakt het verhaal groter. ‘Mooie jaren’ is geen documentaire.
Er passeren nogal wat stakingen, betogingen en protestmarsen de revue: tegen de sluiting van diverse mijnen, voor een universiteit, tegen kruisraketten. De historische Witte Mars. Ze lijken wel een rode draad.
Het beeld dat ik bewaar uit mijn jeugd – ik ben geboren in 1974 in Turnhout – is inderdaad dat van stakingen en betogingen, die dan in de jaren 90 verdwenen. Er wordt steeds gezegd dat De Witte mars, 20 oktober 1996, toen de zaak Dutroux was losgebarsten, met 300.000 betogers de grootste ooit was in België. Maar dan vergeet men de antirakettenmars van 23 oktober 1983 die 400.000 betogers telde. ‘Mooie jaren’ gaat ook over: grote kenmerkende momenten uit de geschiedenis, iconische beelden.
Welke data en ankerpunten wilden jullie er zeker in hebben?
Als ik voor mezelf mag spreken, – je weet dat ik deze productie samen met coauteur Els Theunis en coregisseur Christophe Aussems heb gemaakt – ik vind die stakingen in de jaren tachtig en de definitieve sluiting van de laatste mijnen erg belangrijk omdat ze inzicht bieden in het economische systeem van dit land.
Van de kleine man die staakt om jobbehoud, om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien, tot de overheid die dan in de persoon van Thyl Gheyselinck op macroniveau denkt. Gheyselinck, die in dienst van de regering-Martens VI een plan hoorde te bedenken om de verlieslatende Limburgse mijnen te saneren en herstructureren, speelt een heel sluw strategisch spel. Hoed af voor die man. Niet dat ik het op het morele vlak helemaal eens ben met hem.
De riante uitkoopsom moest de mijnwerkers overtuigen. Velen zijn inderdaad voor het geld gezwicht. Daar kwam ook een grote downside bij kijken: plots zaten de mensen op een berg geld en niet iedereen wist daar slim mee om te springen. Een aantal mensen verloor het doel of de uitdaging in het leven, werd depressief, ging aan de drank, verbraste het geld.
Anderen startten een zaak met het reconversiegeld, tonen jullie. Of gingen studeren, zoals Luc – Luckieluc –, die na zijn mijnjaren, op zijn 38ste, voor een rechtenstudie gaat.
Precies. En die rechter werd. Het verhaal van Luc is gebaseerd op een bestaande koolputter. Ook de eerste studente die zich inschreef aan LUC in Diepenbeek in 1973 is authentiek. We konden Daniëlle Grouwels, inmiddels huisarts-op-rust, zelfs interviewen. Wij maakten een personage van haar dat verder niets te maken heeft met het leven van de vrouw.
Het jaar 1989 verbindt de sluiting van de mijn in Beringen met de val van de Berlijnse muur en de start van VTM…
1989 biedt een mooie samenvatting van de overwinning van het kapitalisme. Het jaar van de val van de muur is ook dat van de start van de commerciële televisie. 1989 luidt het neoliberalisme in, dat uiteindelijk heeft geleid tot de val van de banken. Het idee communisme ging failliet. We hadden gezien dat dat niet werkte. De Sovjet-Unie sneuvelde in 1991. De enige godheid die overbleef was het kapitalisme. 1989 is echt een kantelmoment in de geschiedenis en de start van versnelling. Ik herinner me nog zeer goed de grafieken die ik bestudeerde voor ‘Hoop’ en die dezelfde stijgende curves toonden: uitstoot CO2, stijging van temperatuur,…
Mag ik 1997 even op tafel gooien als cruciale datum voor jou?
In 1997 richtten Els Theunis en ik in Leuven Braakland/ZheBilding op. Wij wilden gaan pionieren in de stad waar een opleiding theaterwetenschappen voorhanden was, maar geen professioneel theatergezelschap. Ik had als freelancer gewerkt bij Antigone in Kortrijk, Els was dramaturg geweest bij Malpertuis in Tielt. Minister Bert Anciaux verhoogde de middelen voor cultuur in die periode drastisch. We konden dus van start gaan, maar financiële groei zat er vervolgens niet meer in. Op een gegeven moment hing Braakland/ZheBilding tussen hangen en wurgen. We hadden een decennium lang heel hard gewerkt, een eigen taal ontwikkeld en van maatschappelijke thema’s ons handelsmerk gemaakt en we wilden uiteraard verder. Toen raakten we aan de praat met de theatermakersgroep de Queeste, eveneens in 1997 opgericht, in Limburg, door Christophe Aussems. We begonnen met een coproductie, zetten samen een festivalletje op en besloten in 2015 samen te gaan als Het nieuwstedelijk, het stadsgezelschap van Hasselt, Genk en Leuven. Wat een hefboom betekende voor de structurele werking, professionalisering en groei van beide gezelschappen en een humuslaag genereerde voor jonge mensen.
Naast oude rotten als Michaël Pas, Kris Cuppens en Tom Van Bauwel mag duidelijk nieuw talent het mooie weer maken. Wat brengen de jonge spelers mee?
Elke speler brengt zijn eigen verhaal, opleiding en blik mee. Er ontstaan op die manier discussies en gesprekken die de ‘oude rotten’ ook uit hun tent lokken. Voor de jonge acteurs is het belangrijk om op ervaringsdeskundigheid te kunnen terugvallen en om ‘kilometers te maken’. Net als bij het behalen van een rijbewijs moet je bij een theaterdiploma de praktijk nog volle bak starten.
Jullie vertellen grote en kleine verhalen in ‘Mooie jaren’, snijden behalve iconische data ook belangrijke maatschappelijke thema’s als abortus en euthanasie aan. Wat is het absolute hoofdthema?
De vriendschap. En die zie je door de decennia evolueren. Eigenlijk is ‘Mooie jaren’ een langgerekte aflevering van ‘Friends’. (lacht)
Hoe wist je de eindstreep te trekken in de kroniek?
Er is die wervelende scène aan het begin van het vijfde bedrijf waar we centrifugegewijs alle gebeurtenissen van de laatste dertig jaren de revue laten passeren. De kroniek loopt tot vandaag, tot de dag van de première, tot 19 mei zeg maar. Rusland was Oekraïne al binnengevallen. We zijn heel dichtbij gekomen. Het eindbeeld focust op drie jaar eerder, tijdens de covidperiode.
Pakkende slotscène, zondermeer. Nog even over de titel: die zestig jaar kun je toch bezwaarlijk samenvatten als ‘mooie jaren’?
We hebben lang gezocht naar een goede titel. Toen we over de productie spraken binnen het productionele en zakelijke team, heette die badinerend ‘het epos’. Het zou arrogant geweest zijn die als definitieve titel te hebben gekozen. Dus zoomden we in: hoe kijkt iemand terug op wat geweest is, wat is de diepst menselijke gedachte? ‘Het is toch goed geweest’. Daar spreekt schoonheid uit, tevredenheid ook, wat een onderschatte deugd is. En er zit vrede in. Op een hartverscheurend moment aan het eind van de voorstelling krijgt het publiek de titel cadeau.
Martine Cuyt
credits
tekst: Stijn Devillé regie: Stijn Devillé en Christophe Aussems
dramaturgie: Els Theunis
spel: Tom Van Bauwel, Alejandra Theus, Kris Cuppens, Matthias Van de brul, Joëlle Francis, Simone Milsdochter, Prince K. Appiah, Rashif El Kaoui, Michaël Pas en Sara Vertongen
muziek: Bert Hornikx en Geert Waegeman
scenografie en licht: Bart Van Merode
assistent scenografie: Renée Faveere
kostuum: Joëlle Meerbergen
geluidsontwerp: Stefan De Reese en Tom Buys
beeld: Boumedienne Belbachir
een theatervoorstelling van Het nieuwstedelijk & UHasselt
naar de voorstelling
-
do 30 nov 2320.15 - 22.45