Warande Informatief: Voorjaarsontwaken - WOLF WOLF

Met ‘Voorjaarsontwaken’ duikt het talentrijke Gentse collectief Wolf Wolf in de gelijknamige 19de eeuwse repertoireklassieker. Veel van de originele tekst (1891) van Frank Wedekind kwam er niet in en toch zit er veel Wedekind in, vertelt wonderkind Mitch Van Landeghem, die de hoofdrol van Moritz voor zijn rekening neemt. Zo je de sfeer van de HBO-reeks ‘Euphoria’ meent te herkennen: bingo!

De geschiedenis van Wolf Wolf is nog jong. Imke Mol, Naomi van der Horst, Flor Van Severen en Mitch Van Landeghem vonden de samenwerking op school

(KASK, Gent) zo’n feest dat ze een stuk zochten voor vier personages. ‘Who’s afraid of Virginia Woolf’ van Edward Albee werd een hit op Theater aan Zee 2019, kreeg er de jongerenjuryprijs én werd geselecteerd voor het TheaterFestival 2020 – uitzonderlijk voor een studentenproductie.

Na hun afstuderen volgde een zakelijke structuur en kwam Gilles Pollak erbij voor licht en scenografie. Het verhaal van de vijf wolven was vertrokken. Ook hun tweede voorstelling, die je vanavond ziet, werd geselecteerd door het TheaterFestival. In de media werd Wolf Wolf al gauw ‘de theaterbende van de toekomst’. 

In ‘Voorjaarsontwaken’ repeteren de spelers voor een schooltoneel waarin zij Wedekinds stuk zullen opvoeren. De tweede laag is documentair: het personage Kat registreert het repetitieproces met haar nietsontziende camera en bestookt de spelers met glasharde vragen. Wolf Wolf presenteert een coming of age-verhaal en speelt meta: dit is ook toneel over toneel.

Virginia Woolf zat in jullie eerste productie en komt aan het woord in ‘Voorjaarsontwaken’. Knipoogt jullie naam Wolf Wolf naar de Engelse modernistische schrijfster?

Mitch Van Landeghem: Zeker weten. We vonden de naam een leuke knipoog naar Woolf en naar het roedelgevoel – wij werken als collectief. Ondertussen grappen we ook dat Wolf Wolf de afkorting is van ‘Wij overleven fictie want onze levens falen.’ (lacht)

Verder is het een leuke verwijzing naar het verhaal van de jongen die ‘Wolf, wolf!’ schreeuwt, waarop mensen uit het nabijgelegen dorp hem te hulp schieten, maar er blijkt geen wolf te zijn. Tot hij het op een dag weer eens roept en het dorp hem niet komt redden en de jongen… wordt opgepeuzeld.

Hoe kwamen jullie bij de 19de eeuwse klassieker van de Duitse toneelschrijver en acteur Frank Wedekind (1864-1918) terecht?

Toen we samen in residentie in De Grote Post in Oostende stapels toneelteksten lazen werden we alle vijf instant verliefd op ‘Voorjaarsontwaken’. Enerzijds omdat het zo mooi is – prachtige scènes en personages en er gebeuren vele, spannende dingen. Anderzijds: we vonden er leuk veel werk aan zitten voor ons. 

Dat wil zeggen: het stuk is oud en voelt ook verouderd, in taal, in denkbeelden van waaruit de personages spelen, in tendensen in de maatschappij. Letterlijk de tekst uit het hoofd leren en spelen zou lelijk toneel opleveren. 

We voelden meteen dat we een groter ensemble nodig hadden en zochten extra mensen voor spel en muziek. Na de lockdown hadden we ook zo veel zin om met velen – met negen! - op de planken te staan en het over veel te hebben. 

Het griezelige is dat wat we aanvankelijk als verouderd lazen, - ‘zo bekrompen denken we al lang niet meer’, ‘jonge mensen zijn tegenwoordig toch beter geïnformeerd over seks(ualiteit)’, ‘zo’n soort normen en waarden krijgen jongeren toch niet meer mee in hun opvoeding’, - niet helemaal achterhaald bleek. En ondertussen zien we de verrechtsing in de wereld toenemen…

Waar gaat ‘Voorjaarsontwaken’ van Wolf Wolf over volgens Wolf Wolf?

‘Voorjaarsontwaken’ gaat over transgressie. Op elk niveau gaat de voorstelling over grenzen: over grenzen zichtbaar maken en benoemen, over onduidelijke, gemaakte, verlegde, overschreden of verdwenen grenzen. Over de grens tussen wil en weerwil. Tussen seksueel toegelaten en overschreden, lichamelijk of in woorden; tussen privé en de groep, tussen jong zijn en volwassen worden, tussen leven en niet-leven, tussen kind en ouder zijn. En ook: over de grens tussen spelen en niet-spelen, toneel en geen toneel, publiek en spelers, echt en niet-echt, oud repertoire en woorden van vandaag. 

‘Voorjaarsontwaken’ is een coming of age-verhaal, maar gaat ook over theater, over een groep mensen die vrijwillig samenkomen, die toneelspelen omdat ze daar vriendschap, troost, hoop, verbeelding en geruststelling vinden. 

Juffrouw Fanny, die de regie van het schooltoneel voert, citeert niet voor niks Virginia Woolf: ‘Want kunst is onze troost. Onze raadgever. Maar bovenal is kunst er om ons voor te bereiden op de somberte die zal komen.’ 

Wie is jouw personage Moritz en troost toneel ook hem?

Bij ons is Moritz een jongen in de toneelgroep die erg struggelt met het leven en veel moeite heeft met ouder worden. Met de onzekerheden en het bewegen van het leven kan hij niet om. Hij is bang voor verandering, bang dat mensen om hem heen zullen sterven en dat alles anders wordt. 

Misschien heeft hij wel de verkeerde rol toebedeeld gekregen: die van de jongen die zelfmoord pleegt. Je voelt dat die theatertekst zo extreem dichtbij komt voor de jongen. Hij zegt op een gegeven moment: ‘Ik ga het in mijn eigen woorden zeggen’. Daar denk je: die tekst is misschien wel echt aan het gebeuren. 

Maar dan komt de dood zo theatraal aanzetten: met witte schmink, in grijze catsuit en zie je een onthoofd lichaam met het hoofd onder de arm. Denk je weer: misschien vindt hij ook troost in dit theater en heeft hij genoeg aan het verbeelden van die zelfmoord…

Dat doet me denken aan de woorden van Billie Eilish die ik onthield uit een documentaire. Meer bepaald haar antwoord op de vraag van haar moeder ‘waarom ze zingt over zo’n donkere dingen als over van het dak afspringen zonder spijt’: het is precies omdat dochterlief die nummers schrijft dat ze die donkere gedachten niet uitvoert. 

Waarom is de lijn van de documentaire zo belangrijk? Is de voyeuristische camera van Kat een parodie op hoe iedereen vandaag zijn ‘minuten van roem’ krijgt? Of helpt die de rechtlijnige chronologie van het drama van Wedekind uit elkaar te halen?

De lijn is niet belangrijk als parodie. Ze stond ons toe in de montage heen en weer te springen, klopt, maar dat was niet onze hoofdreden. Overigens heeft Wedekind de tekst best fragmentarisch geschreven (als voormalig secretaris bij een circus ging hij blijkbaar toneel schrijven als een soort ‘acts na elkaar’). 

We wilden de camera omdat die helpt inzicht te krijgen in de binnenwereld van personages. Zo krijg je hen aan het woord, in andere omgevingen dan op de vloer, tijdens de repetitie of in de schooltoneelvoorsteling. We hadden iemand nodig die zo invasief vragen kon stellen dat de anderen niet anders konden dan daar eerlijk op antwoorden. Zo ontstond het personage Kat, dat zelf eigenlijk weinig prijsgeeft. Op een bepaald moment wordt ze door een medeleerling – Aïsha - zelf geconfronteerd met deze vragen: ‘Wie zijt gij, vertelt gij nu eens wat ge allemaal denkt.’ 

De bewegende camera draagt ook bij aan de sfeer van de open repetitie. Het stuk is nog niet af. De spelers zijn nog aan het zoeken. In alles voel je nog the making of.

Hoeveel Wedekind lieten jullie toe? Fanny zegt: ‘We gaan niet alles uit het origineel weghalen. Er zijn mensen die voor ‘Voorjaarsontwaken’ van Wedekind gaan komen ook hè.’

Ieder van ons wilde met de grove ploeg door de tekst, maar met juffrouw Fanny laten we een eerder stereotype stem over repertoire horen, die bijzonder is omdat er slechts één iemand is die ouder is dan de leerlingen en die probeert vast te houden aan de originele tekst. Fanny is degene die die jonge mensen bij elkaar brengt en het materiaal op tafel legt. 

De jongeren die de schoolvoorstelling maken gaan braver om met Wedekind dan wij hebben gedaan. Wij bewaarden slechts enkele replieken - ze zitten zo goed als alle in de stukken schooltoneel-, maar: elke scène, elk personage vond een kiem bij Wedekind. In de grond zit er dus heel veel Wedekind in, omgevormd weliswaar tot beeld(en) of een ander soort tekst. Alles is op een manier nieuw en tegelijk geworteld in het origineel.

Wij hebben veel dingen implicieter gemaakt. Wedekind schreef nogal wat groepsscènes over Martha, die thuis geslagen wordt. Bij ons komt Martha in beeld met een gips om. Omgekeerd hebben wij andere dingen net explicieter gemaakt. Dat Moritz uit het leven stapt, zit ook in de originele toneeltekst: Wedekind kondigt een paar keer aan dat Moritz het moeilijk heeft op school en dan krijg je de monoloog waarin het gebeurt. Bij ons wordt zeker acht keer gezegd: ‘Straks staat hij hier en schiet hij zichzelf door zijn hoofd,….’ Alles wat ik speel gaat daarover. 

Meestal focust een opvoering van het repertoirestuk op het generatieconflict. Waarom niet bij jullie?

Wij hebben het generatieconflict weggehaald door de ouders te schrappen. Dat wil zeggen: we hebben welgeteld één ouder overgehouden – Fanny, naast leerkracht tevens de moeder van Melchior. Tijdens het creatieproces zijn de ouders eruit gegaan, maar niet nadat we dubbelrollen allerhande hadden geprobeerd. Valentina (Tóth, mc) heeft bijvoorbeeld lange tijd behalve Kat ook de moeder van Wendla gespeeld. In alle metacomplexiteit, waarvoor we hadden gekozen, bleek het een zoveel beter idee om de ouders te schrappen en de jongeren het onder zichzelf te laten uitzoeken. Ook inhoudelijk was dat voor ons de juiste keuze.

In jullie tekstboekje onthullen jullie een waslijst aan invloeden: van de film ‘Lady Bird’ van Greta Gerwig tot de song ‘You’ve got the love’ van Florence + The Machine. De recensenten vergeleken ‘Voorjaarsontwaken’ vooral met ‘Euphoria’. Hoe inspirerend vonden jullie de successerie, waar jullie ook het motto vandaan hebben: ‘And they all lived happily ever after/and they all lived happily/and they all lived/and they all/grew up.’

Wij hebben beslist veel mosterd gevonden bij ‘Euphoria’. Vergelijkingen als ‘net zo brutale enscenering, coming of age; dramaturgische ondertoon is dezelfde’ kloppen. Ook voor de looks vonden we inspiratie bij de dramaserie: zo wilden we wat doen met het gevoel van klassiekere kostuums – de schooluniformen - en tegelijk hip gekleed. Zodra het schoolfeest begint, plakt er glitter op ons gezicht en gaan kleuren en licht crescendo. De Euphoria-esthetiek, zeg maar.

Het belangrijkste ‘citaat’ heet Kat. Zij is gemodelleerd naar Katherine ‘Kat’ Hernandez: het seksueel bevrijde, maar o zo provocatieve personage uit ‘Euphoria’.

Jullie halen alles uit de kast: van intimiteit tot overslaande stemmen, van ondraaglijke noise tot etherische gezangen, van dansicoon Pina Bausch over polonaise, musical, ‘Allo Allo’ en slapstick tot camp. Waarom is die mix zo belangrijk?

De mix was onvermijdelijk. Vanaf dag één kwam iedereen met zoveel soorten input aanzetten dat we wel voor een explosie en veelheid van stemmen, genres en stijlen moesten gaan. Er zit zelfs een zweem van parodie in. De samenwerkende talenten versterkten elkaar en de goesting om samen te zingen, dansen en spelen was zo groot dat we alle kleuren toelieten en alle schuiven opentrokken.

Knipogen jullie naar de oer-enscenering van Max Reinhardt uit 1906?

Absoluut! Die rare eindscène spelen we geheel trouw aan het origineel, toen Wedekind zelf ‘de vermomde heer’ speelde.
Hoe verder weg we bewogen van zijn tekst hoe leuker we het vonden om die onmogelijk te ensceneren scène, een jongen die opkomt op een begraafplaats tussen de zerken, met zijn hoofd onder zijn arm, klassiek te gaan ensceneren. Enter een surrealisme of magisch realisme dat verder nooit in het stuk aanwezig is, enter ‘de vermomde heer’ die van die mistige vragen begint te stellen. 

We hebben veel geschrapt en bijgeschreven om toch een beetje die vage moraal van Wedekind eenvoudiger te maken en het meer te laten gaan over: moet ik nu alleen verder of niet, ben ik nu een goed mens of niet? Kunnen we nu nog samen spelen of niet? 

 

Martine Cuyt

 

credits

van en met: Imke Mol, Mitch Van Landeghem, Flor Van Severen, Naomi van der Horst, Gilles Pollak, Soraya van Welsenis, Matthias Van de brul, Gilles Vandecaveye-Pinoy en Valentina Tóth of Lieselot Siddiki
naar: ‘Frühlings Erwachen’ van Frank Wedekind
muziek: Gilles Vandecaveye-Pinoy en Valentina Tóth
beeld: Lieselot Siddiki
vormgeving: Gilles Pollak en Shervin Sheikh Rezaei
mixage: Cesar De Sutter-Pinoy
kostuum: Lieselot Siddiki
productie: Eva Bracke
spelcoach: Esther de Koning
eindregie: Renée Goethijn

Met dank aan De Figuranten, VIERNULVIER, Compagnie Cecilia, Theater Zuidpool, En Avant Festival, De Grote Post, Sabam, Gemeenschapscentrum De Linde, Carine van Bruggen, Henk Vandecaveye, Victor Hidalgo en Max Grymonprez

Met de steun van de Vlaamse Overheid

naar de voorstelling