Warande Informatief: Nomadics - Voetvolk/Lisbeth Gruwez & Maarten Van Cauwenberghe
Waar begint ‘Nomadics’ voor jullie?
Lisbeth Gruwez: ‘Er was een tijd, nog niet zo lang geleden, dat mensen maar een kilometer om hun huizen konden wandelen. Wij merkten dat de landen waar we speelden achter ons op slot gingen: Frankrijk, Duitsland, Italië. Wij vlogen in, deden onze show, de bars waren leeg, er was na de voorstelling geen ontmoeting tussen performers en publiek mogelijk en vervolgens werden we weer naar huis gestuurd.
Toen ik naar vrijheid zocht tijdens de pandemie bedacht ik: onze voeten maken onze vrijheid. Ze kunnen ons overal brengen. Ik heb me een app gekocht met mooie wandelingen en landelijke routes – en zo ben ik beginnen te wandelen. Kilometertje bij kilometertje heb ik België doorkruist, zelfs landsgrenzen overgestoken. En tijdens dat wandelen begon het.
En dan had Maarten het idee: waarom wandelen we geen creatietoer? We wandelen met een groep dansers en publiek van natuur naar theater en maken ondertussen een voorstelling. Avond na avond werkten we daar verder aan. Maarten belde 24 kleine, landelijke culturele centra op en die wilden wonderwel alle meewerken.
Jullie waren twee maanden op stap, liepen zonder weinig tussenpauzes van theater naar theater: vierhonderd wandelkilometers – en dan noem ik repeteren en spelen nog niet. Niet min, maar vertel vooral verder.
Lisbeth: Het is een heel zware toer geworden. Tijdens de wandelingen hadden Maarten en ik het erover wat het thema zou kunnen worden.
We keken naar de planten, grassen, bloemen en bomen en naar het beton. Op de Vlaamse wegen merkten we dat het gras weinig plaats kreeg. Dat de groene zones vooral werden verbonden door steenwegen. De natuur wordt heel hard geperst tussen hekken, huizen, aangelegde wegen.
Toen begonnen we het tof te vinden om de natuur een stem te geven. We wilden de natuur op dezelfde voet zetten met de mens. De mens neemt steeds meer plaats in en bouwt maar en giet beton, maar wat als we het gras, de stenen, het water, de duinen een stem gaven? En zo zijn we beginnen nadenken over de danstaal.
Ik ben de choreograaf geworden van organisch materiaal, tijdens het kijken naar de natuur. Ik ben een fan van organische choreografie, waar je eigenlijk niet meer ziet dat er geteld wordt, waar een natuurlijke wiskunde in zit.
Tegelijk met de danstaal groeide het muzikale landschap, zoals altijd bij Voetvolk. Dat resulteerde in ‘milieutechno’. Over naar jou, Maarten.
Maarten Van Cauwenberghe: Geluiden uit de natuur en de impact van de mens op die natuur vormen de basis van de soundtrack. Ik ben dus niet gestart met computergeluiden of instrumenten. Ik nam al wandelend op: stappen op een voetpad, op bladeren, maar ook een trein die door het landschap raast of een passerende tractor of vrachtwagen, naast het geritsel van gras, bomen, wind, water(vallen) en dieren: schapen, eenden en koeien(bellen). We zijn met de dansers helemaal naar de Alpen – vandaar de koeienbellen - geweest en hebben er vier dagen gewandeld. Op die geluiden liet ik allerlei effecten los. Het resultaat noem ik ambientachtige field recordings meets techno oftewel environmental of milieutechno.
Met de wandeling en de titel ‘Nomadics’ doen jullie ‘Voetvolk’ alle eer aan.
Lisbeth: De titel was een lastige zoektocht – Maarten en ik doen altijd heel moeilijk over titels - en ik weet nog altijd niet of het een goede titel is, maar het is sowieso een goed woord voor mensen die zich verplaatsen van de natuur naar het theater. Nomaden trekken van een landschap naar een ander. Dat doen de dansers hier ook. Bovendien zijn dansers nomaden die leven uit hun koffer.
Maarten: ‘Trip’ vonden we te dun als titel. ‘Hunters and collectors’ hadden we ook op een gegeven moment, omdat het toen nog meer over ‘jagers’ en ‘verzamelaars’ ging. Hoe meer de voorstelling onderweg rijpte, hoe meer het over onderweg zijn ging en hoe meer we begonnen te voelen voor een titel waarin nomaden voorkwamen.
Lisbeth: En zeker beseften we dat ‘Nomad’ een dansproductie van Sidi Larbi (Cherkaoui, red) is.
Maarten: Omdat de sound van onze show verwijst naar de techno, het technische, maakten we het tot ‘Nomadics’. Die –ics maakt het nog iets meer science fiction of zo. ‘Voetvolk’, bedacht Lisbeth in 2007 voor het gezelschap en die naam is nog steeds fan-tas-tisch!
Lisbeth: ‘Voetvolk’ staat voor mensen die in de oorlog geen paard hadden en die kanonnenvoer waren. Zij stonden vooraan en moesten hun lichaam te voet in de strijd gooien. De eerste voorstellingen van ons gezelschap waren echt kamikazevoorstellingen, als in: hoe kan ik me in een uur tijd kapotmaken? ‘Voetvolk’ paste bij mijn energie van toen. Mijn knieën zijn tegenwoordig minder fris.
De performers verbeelden hoe de natuur terugkijkt naar de mens en lijdt onder hun voetstappen. Hoe begin je daaraan?
Lisbeth: Het begint altijd met improviseren. Normaal start je koudweg. De dansers kennen elkaar niet en proberen elkaar te imponeren. Die ego’s waren niet meer aan de orde, want we hadden een week samen doorgebracht.
Ik vroeg de dansers: hoe beweegt een duin? Of: dans me geloofwaardig een steen. Ik was ook op zoek naar bomen: hoe kunnen we het lichaam laten groeien tot bomen? Het beeld waar twee mensen, armen in de lucht, kussen en versmelten tot een boom, komt uit zo’n improvisatie. Mensen komen met de meest fantastische dingen aanzetten. Daar ga ik dan filteren.
Veel dieper in het proces werd duidelijk dat we in landschappen moesten werken. En daar zoekt je verhaal een manier om die landschappen geloofwaardig neer te zetten en vervolgens weer te laten verdwijnen. In het begin kreeg ik er grijze haren van: zal het publiek begrijpen dat het om een voorbijkomend landschap gaat? Dat dansers die zich opstellen aan de zijkant kijken naar het schilderij dat een landschap is? Dat ze een stem geven aan de natuur?
Maarten: Je kunt inhoud zoeken en dingen op papier bedenken, maar uiteindelijk leeft creatie zijn eigen leven. Zo inspireerden illegale raves ons voor het scènebeeld. Waarom doen mensen illegale raves en waarom in de afgelegen natuur, waar misschien koelkasten werden gedumpt? Wij zetten onze eigen boxen op de scène, waar ook wat rommel ligt: oude tl-lampen, bijvoorbeeld. Het beeld geeft context aan dat idee van streven naar vrijheid. De vrije natuur is de plek bij uitstek om tot rust te komen, maar wat geven we terug?
Performance
Waar begint de performance van Nomadics voor jou, Lisbeth?
Lisbeth: In het theater. Al wat ervoor gebeurt, is een samenkomst tussen publiek en performers en is niet noodzakelijk een performance, want mensen zijn zichzelf. De gezamenlijke wandeling is meer een soort van opstart voor de voorstelling, intunen, een mentale voorbereiding, een aanloop. De wandeling staat toe dat de dansers de voorstelling op een heel natuurlijke wijze inleiden.
Bij de verwelkoming zeg je: ‘Dit is geen gechoreografeerde wandeling’ en: ‘ik ga jullie niet vragen om bomen te knuffelen.’
Lisbeth: Ik beken: ik ben een ongelofelijke bomenliefhebber. Ik bewonder de knopen van knotwilgen en met elkaar vergroeide bomen zie ik als een omhelzing. Bomen zijn voor mij de meest pacifistische wezens op aarde. Ze zien alles en ze blijven staan, bieden bescherming. Je kunt er onder en tegenaan zitten. Ze zijn voor mij wezens van pure liefde.
Het is geen betuttelende wandeling. Geen verzoeken aan het publiek, genre: ‘Ga nu op het gras liggen en voel het gras.’ Die toer wilden we niet opgaan. Dat wil ik niet opdringen.
Kijken, ervaren, verbinden met elkaar en met de natuur staan centraal. We geven soms een paar inhoudelijke aanwijzingen tijdens de wandeling of we vragen op geluiden te letten en we wandelen altijd een tijdje in stilte. In het theater zit het publiek ook in de stilte, maar tijdens de wandeling ben je in die stilte in beweging en vermengen energieën zich.
Wat maakt een wandeling geslaagd en speelt de tijdsduur daarin een rol?
Lisbeth: Als het landschap afwisselend is, wanneer we in het groen kunnen beginnen voor we de stad binnenlopen, is de wandeling geslaagd. In Parijs vertrokken we helemaal in Bois de Boulogne. Die overgang van natuur naar cultuur, van platteland naar stad vind ik belangrijk. Dertien kilometer is geknipt: dan zijn we drie uur samen onderweg, er is een wachtpunt, waar iedereen een boterham kan eten, het stiltestuk duurt een uur en er is veel meer tijd dan bij de korte wandelingen voor de dansers en voor Maarten en mij om te peletonneren, om een keer af te zakken en met iemand te praten. Je ziet tijdens de langere wandelingen ook meer mensen weggaan van de hun bekende groep. Mooi om zien. Dansers en het wandelpubliek komen relaxed de zaal in.
Wat als het pijpenstelen giet? Missen de dansers hun ‘opwarming’, toch?
Lisbeth: De eerste keer goot het pijpenstelen! Niemand had al een geschikte regenjas bij of regenschoenen aan - dat was een goede les. Moesten de dansers zich bij aankomst afdrogen en hun handen warmen, klopt, maar daar nemen we – samen met het publiek - dan de tijd voor.
Als we toekomen in de zaal en de wandelaars zich naar hun zitjes begeven is er tijd voor de dansers om te verdwijnen en terug te verschijnen.
Wat de openingsscène sowieso doet: de voeten warm maken, het lichaam wiegen van links naar rechts, een nabootsen van het wandelen, om de tweede scène aan te kunnen. Op de een of andere manier hebben zij daardoor een open gezicht, wat ik heel graag zie bij dansers, en ze durven ook de mensen in het publiek aan te kijken.
Jullie spreken onderweg de wandelaars aan en de wandelaars de spelers-makers. Waarom?
Maarten: Wij zijn erg blij met het contact met het publiek dat op zijn beurt ons een beetje heeft leren kennen. De performers hebben na de wandeling het gevoel dat ze een beetje voor familie of bekenden spelen. Dat klinkt overdreven, maar als je een uur hebt gebabbeld met een wandelaar, dan ga je dat eigenlijk voor die mens spelen en dat maakt dat er een andere energie in de zaal is. Zelfs de mensen die niet mee gewandeld hebben zullen die energie voelen.
Een voorstelling is ook: iets blijven drinken in de bar van het theater, nakaarten. Dat sociale weefsel was bij het begin van corona al minder en nadien is een aantal bars niet eens meer open gegaan. Als maker wil je toch weten voor wie je aan het spelen bent?
Vrijheid, natuur, mens en/in natuur, zijn thema’s die zich laten lezen. Wilden jullie met ‘Nomadics’ ook de migratieproblematiek op de kaart zetten?
Lisbeth: Het was een te groot thema om mee te verwerken in deze voorstelling, maar wat mij betreft zit die ondertoon er heel hard in. Waarom mogen mensen niet gewoon hun twee voeten gebruiken, zich verplaatsen en ergens toekomen?
Waarom mogen mensen niet zijn waar ze willen zijn? Als jij denkt dat je leven hier ligt en dat je hier iets kan opbouwen, waarom niet? Waarom worden er overal hekken gebouwd en mag je daar niet over? Daar heb ik het moeilijk mee.
Mag ik jullie ‘double bill’ zo samenvatten: de wandeling is ‘de mens in de natuur’ en de voorstelling: ‘de natuur in de mens’?
Lisbeth: Mag. De natuur van de mens is plaats innemen en plaats vullen en ergens naartoe gaan, de natuur heeft dat ook. Het zijn die twee vormen die eigenlijk clashen in de impactscène waar het gewelddadig wordt, waar de natuur haar plaats terugwint en wraak neemt.
En waar we een soort van Dante-moment – op naar het Paradijs - hebben, waar de bomen zich tonen als nieuw symbool van de vrede. Waar mensen kussen als een nieuwe Adam en een nieuwe Eva in een nieuwe wereld, waar bomen groeien met een nieuwe boodschap: dat we het beter moeten doen. Dat we elkaar plaats moeten geven.
Martine Cuyt
Credits
choreografie: Lisbeth Gruwez
compositie, geluidsontwerp & Live muziek: Maarten Van Cauwenberghe
performance: Antoni Androulakis, Simon Arson, Francesca Chiodi Latini, Lucie Domenach, Raoul Riva, Valeria Saija, Artemis Stavridi, Victoria Rose Roy
dramaturgie: Bart Meuleman
lichtdesign: Jan Maertens
kostuumdesign: Eli Verkeyn
repetitor: Francesca Chiodi Latini
intern: Emma Meerschaert
met dank aan: Tim Bogaerts
productie: Voetvolk vzw
coproductie: KVS – Royal Flemish Theatre, Perpodium, Julidans, Theater Freiburg & Charleroi Danse
residenties: Kunstencentrum Nona, BUDA, Charleroi Danse, Voetvolk Atelier Rubigny
met steun van: de Vlaamse Gemeenschap & de taxshelter van de Belgische Federale Overheid via Mohow